Bijzondere vondst uit de vroege ijzertijd in Warnsveld

De archeologische opgraving in volle gang met grijze verkleuringen in de grond van paalkuilen uit de ijzertijd. (foto Erfgoedcentrum Zutphen)

In de Oranjelaan te Warnsveld hebben archeologen van de gemeente Zutphen een voor Nederland unieke vondst gedaan uit de vroege ijzertijd. Het gaat om een grote kuil met een verdiepte houten bak van 2,30 x 1,40 meter. De onderste eikenhouten planken zijn opvallend goed bewaard gebleven en blijken zo’n 2700 jaar oud. Oorspronkelijk heeft in deze bak water gestaan, dat aan de kook kon worden gebracht met in vuur verhitte stenen. Het bouwsel werd mogelijk gebruikt om vlees te koken. Was er 2700 jaar geleden een feestelijke braderie in Warnsveld?

Nieuwe datering
Deze bijzondere resten kwamen in oktober vorig jaar aan het licht bij archeologisch onderzoek, vooruitlopend op de vervanging van het riool. Het nieuws is toen nog niet naar buiten gebracht omdat aanvankelijk de exacte datering en functie van de structuur onduidelijk was. In het deze maand verschenen tijdschrift Zutphense Pracht is voor het eerst aandacht besteed aan de vondst. Op basis van het in de structuur aangetroffen aardewerk werd een ouderdom van zo’n 2500 jaar verondersteld. Inmiddels blijken de resten met zekerheid zo’n 200 jaar ouder. Op basis van jaarringonderzoek gecombineerd met de analyse van radiokoolstofdateringen (14C-onderzoek) is duidelijk geworden dat de eikenhouten planken afkomstig zijn van bomen die zijn gekapt rond 692/691 voor Chr.

Functie
De interpretatie van het houten bouwsel is lastig. De bak is ingegraven tot in het grondwater. De rechthoekige vorm, het forse formaat en het feit dat er geen schacht was die naar boven loopt, maakt een functie als waterput echter onwaarschijnlijk. In de bak werd een dikke laag as en door hitte gesprongen stenen (kookstenen) gevonden. Dit roept een associatie op met een fenomeen dat vaak is aangetroffen in Ierland en Groot-Brittannië en dat bekend staat als fulacht fiadh (de bak)[1] of burnt mound (wat slaat op de hoop kookstenen daarnaast). Ook dit zijn rechthoekige bakken van planken die in een kuil onder het grondwaterniveau liggen, omringd met kookstenen, en die gebruikt werden in de bronstijd en vroege ijzertijd. Hoewel het woord fulacht fiadh letterlijk zoiets als een “kookput voor wild (vlees)” betekent, is de functie onduidelijk. Het blijft echter wel een aannemelijke optie, die ook veelvuldig is getest: men kan op deze manier inderdaad vlees garen.

Feest?
In Warnsveld zijn in de bak behoorlijk veel aardewerkscherven gevonden, het restant van minstens dertig potten en schalen. Het is opvallend dat 80 procent van het aardewerk verbrand is, dit is zeker niet gebruikelijk. Als we teruggaan naar het idee van het garen van een grote hoeveelheid vlees, dan past dat bij een feest met veel gasten. Dat fenomeen kennen we ook bij hedendaagse kookkuilen zoals de hangi in Polynesië. Deze worden speciaal gemaakt voor grote feesten omdat het anders niet de moeite is om zoveel vlees in één keer klaar te maken. Bij een feest zal er ook veel servies gebruikt zijn en de kans is ook groter dan bij normaal gebruik dat er veel van het aardewerk sneuvelt en in het vuur wordt gegooid.

Overige sporen uit de ijzertijd
Zeventig meter verderop zijn in de Oranjelaan nog meer resten uit de ijzertijd gevonden. Het gaat om een cluster paalkuilen die zich als bruingrijze verkleuringen scherp afsteken in het natuurlijke gele zand. Op basis van het aardewerk dateren de paalkuilen vermoedelijk uit de vroege ijzertijd en zijn daarmee wellicht gelijktijdig met de ingegraven eikenhouten bak. Maar het is denkbaar dat 2700 jaar dat niet alleen de lokale bewoners, maar de hele omgeving van – het latere – Zutphen en Warnsveld hier een feestelijke braderie heeft gevierd. 

Resten van de in Warnsveld ontdekte ingegraven eikenhouten bak uit de vroege ijzertijd. (foto Erfgoedcentrum Zutphen)